Verliefd, verloofd, maar geen boterbriefje. Het aantal huwelijken dat wordt gesloten daalt nog steeds ten opzichte van het aantal stellen dat ongehuwd gaat samenwonen. Het belang van het maken van goede afspraken binnen een relatie van ongehuwd samenwonen wordt nog eens onderstreept door een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in april van dit jaar.
De ex-partners, die met elkaar hebben samengewoond in een woning die eigendom is van hun allebei, krijgen onenigheid over de vraag wie moet opdraaien voor de verschuldigde hypotheekrente. Nadat de man op 1 augustus 2005 de woning heeft verlaten, blijft de vrouw met haar kinderen in de woning wonen. Vóór de verbreking van de relatie werkte de man thuis en deed ook de financiële administratie, terwijl de vrouw de zorg voor de huishouding en de kinderen op zich nam. In feite zorgde de man voor het inkomen en werden uit zijn inkomen ook de kosten van de huishouding en de hypotheekrente betaald. Ook na het vertrek van de man uit de woning bleef hij de hypotheekrente betalen. In die periode heeft de man nooit aan zijn ex-partner gevraagd om de helft van de hypotheekrente te voldoen, nu zij met haar kinderen in de woning is blijven wonen. De man is nu van mening dat zijn ex-partner de helft van de hypotheekrente aan hem moet terugbetalen, zowel over de periode van vóór beëindiging van de samenleving als over de periode daarna.
Het gerechtshof is van oordeel dat aan de man geen vergoedingsrecht toekomt voor de betaalde hypotheekrente tijdens de samenwoning. Zijn ex-partner hoeft hem dus over die periode niets terug te betalen. Volgens het gerechtshof is hier namelijk sprake van een stilzwijgende afspraak, die in lijn ligt met de door hen gemaakte taakverdeling.
Voor de periode na beëindiging van de samenwoning doet de vrouw een beroep op voldoening door de man aan een natuurlijke verbintenis. Dat houdt in dat ook al zou de man niet volgens het recht verplicht zijn om de hypotheekrente te blijven betalen, hij wel een dringende morele plicht heeft om zijn ex-partner en de kinderen verzorgd achter te laten. Om daarop een beroep te kunnen doen, moet volgens het gerechtshof worden gekeken naar de huidige financiële situatie en de behoefte van partijen. Het inkomen van de vrouw ligt na verbreking van de relatie beneden het bijstandsniveau. Om rond te komen heeft zij financiële hulp gekregen van vrienden en familie, terwijl de man een ruim inkomen heeft.
Het gerechtshof komt dan ook tot de slotsom dat, gezien de inkomenssituatie van beide partijen, de man een dringende morele verplichting heeft om te waarborgen dat zijn ex-partner en de kinderen in de woning kunnen blijven wonen. Terugvordering van hypotheekrente door de man is dan ook niet aan de orde.
Ook bij het gaan samenwonen is het maken van duidelijke afspraken aan te bevelen. Wij kunnen u daarbij van dienst zijn. U kunt te allen tijde aan afspraak maken.
Bron: Gerechtshof Amsterdam, 1 april 2014, GHAMS:2014:973