Steeds vaker blijkt dat bestuur en raad van commissarissen van een vennootschap (onder meer BV) steeds dichter op elkaar opereren. Het gaat zelfs zo ver dat commissarissen soms als medebestuurders kunnen worden beschouwd. Daar zitten grote risicos aan. Commissarissen kunnen in principe de vennootschap niet vertegenwoordigen, behalve in situaties van belet of ontstentenis van een bestuurder zelf.
Statuten van vennootschappen bevatten vaak bepalingen dat ook anderen dan bestuurders de vennootschap kunnen vertegenwoordigen. Soms wordt de vertegenwoordiging aan commissarissen toegewezen, al dan niet in combinatie met een bestuurder, conform mogelijkheden die de wet biedt. Soms is dit in de vorm van een namens de vennootschap verleende volmacht, ook conform bepalingen in de wet.
Echter, het toekennen van vertegenwoordigingsbevoegdheid aan commissarissen gaat niet zo goed samen met hun toezichthoudende taak. Vertegenwoordiging kan leiden tot een vorm van bestuurshandelen, en dat kan gevolgen hebben ook op grond van de wet voor hun aansprakelijkheid. De bepalingen daarover voor bestuurders kunnen ook op de vertegenwoordigende commissaris van toepassing worden verklaard, evenals op de gedelegeerd commissaris (geen tijdelijk bestuurder).
Statutair of op basis van een volmacht kan het dus goed mogelijk zijn aan een commissaris vertegenwoordigingsbevoegdheid toe te kennen. Is dat bij u aan de orde, weest u er dan van bewust dat een commissaris geen onderdeel van het bestuur is en niet doorlopend het bestuur moet (kunnen) vertegenwoordigen.
Wilt u meer weten over het grijze gebied tussen bestuur en commissarissen? Bel ons voor het maken van een afspraak.
Bron: Opmaat voor het Notariaat, nieuws 2015/634