Er kunnen zich situaties voordoen waarin een opvolgend bestuurder niet aangesproken kan worden op handelingen van zijn of haar voorganger. Dat is bijvoorbeeld het geval als een enig bestuurder van een onderneming overlijdt en er een pro forma bestuurder komt om lopende zaken af te handelen en de vennootschap te ontbinden.
Het Hof Amsterdam sprak zich onlangs in een dergelijke zaak uit. De onderneming was verwikkeld in een gerechtelijke procedure en werd daarin bijgestaan door een advocaat. De (enig) bestuurder van de onderneming overleed, het bedrijf zat zonder bestuurder. De advocaat adviseerde een (meerderjarig) kind van de overleden ondernemer om pro forma bestuurder te worden, zodat de procedure kon doorgaan.
Na ontbinding van de onderneming wordt het kind aangesproken op betaling van de vóór ontbinding ontvangen declaratie van de advocaat. Om dit aanvaardbaar te maken, moet de advocaat voor bewijs vatbare feiten en omstandigheden zorgen voor zijn stelling dat het kind feitelijk opdracht heeft gegeven voor voortzetting van de procedure en persoonlijk garant stond voor de betalingen.
In deze zaak kon de advocaat dit alles niet overtuigend bewijzen, zodat hij achter bleef met een oninbare declaratie.
Wilt u meer weten over aansprakelijkheid als opvolgende bestuurder in een vennootschap? Bel ons voor het maken van een afspraak.
Bron: Opmaat 29/5/17 – 2017/0218 – ECLI:NL:GHAMS:2017:1451.