De wet bepaalt uitdrukkelijk dat beroepsbeoefenaars in de individuele gezondheidszorg, zoals artsen, verpleegkundigen, fysiotherapeuten of psychologen, die een patiënt gedurende de ziekte waaraan hij is overleden, geestelijk of lichamelijk hebben verzorgd, niets kunnen erven als het testament is opgemaakt in de periode dat de patiënt zorg ontving van die hulpverleners.
De wetgever heeft met deze wettelijke bepaling willen voorkomen dat bepaalde personen invloed zouden kunnen uitoefenen op iemand die ziek is en die afhankelijk is van deze verzorger. Om te voorkomen dat de patiënt dan een legaat vermaakt aan de echtgenoot, kinderen of ouders van de beroepsbeoefenaar, bepaalt de wet dat het ook niet mogelijk is deze familieleden in het testament op te nemen.
Wel is toegestaan dat iemand een legaat aan de beroepsbeoefenaar toekent als vergoeding van bewezen diensten. Het bedrag voor de vergoeding moet in juiste verhouding staan tot de verrichte werkzaamheden. Om te voorkomen dat de erfgenamen de beschikking ongedaan maken, is het raadzaam in het testament aan te geven waarop het bedrag van de vergoeding is gebaseerd.
Als iemand toch een geldlegaat heeft gemaakt aan bijvoorbeeld zijn verpleegkundige, en deze niet in verhouding staat tot de verrichte werkzaamheden, is deze beschikking – binnen één jaar na overlijden van de erflater – vernietigbaar, dat wil zeggen de erfgenamen kunnen via de rechter de bevoordelingsbepaling ongedaan laten maken (laten vernietigen). De erfgenamen kunnen het testament ook respecteren en uitvoeren.
Het komt nog regelmatig voor dat de rechter over dit vraagstuk moet oordelen. Onlangs nog bleef een testament zonder effect omdat de erin aangewezen erfgename een beroepsbeoefenaar is op het gebied van de individuele gezondheidszorg, die de erflaatster gedurende de ziekte waaraan zij is overleden, bijstand heeft verleend.
Wilt u een zorgverlener bevoordelen, bespreek dit dan goed met de notaris om te voorkomen dat er na uw overlijden over uw testament geprocedeerd moet worden.
Bron: Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, 19 februari 2018, AR 81451/2016 – Cur201601535, ECLI:NL:OGEAC:2018:31.