Op 1 januari 2020 is de Wet herziening partneralimentatie in werking getreden. Volgens de wet bedraagt de nieuwe duur van de partneralimentatie de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van vijf jaar. Dit betekent dat wanneer iemand acht jaar gehuwd is geweest, de alimentatieverplichting normaal gesproken vier jaar zal duren. De rechter kan een langere termijn bepalen, maar niet langer dan vijf jaar.
Op deze nieuwe hoofdregel zijn twee uitzonderingen gemaakt, namelijk in het geval van een langdurig huwelijk en in het geval van een huwelijk met kinderen, die nog geen twaalf jaar zijn.
Bij huwelijken die langer dan vijftien jaar hebben geduurd en waarbij de leeftijd van de alimentatiegerechtigde partner ten hoogste tien jaar lager is dan de AOW-leeftijd, bedraagt de duur van de partneralimentatie maximaal tien jaar. Bovendien is voorgesteld dat de alimentatieplicht eindigt op het moment dat de onderhoudsplichtige ex-echtgenoot de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.
In het geval van een huwelijk waaruit kinderen zijn geboren die nog geen twaalf jaar zijn eindigt de partneralimentatie niet eerder dan op het tijdstip waarop het jongste kind van de echtgenoten de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt.
Voor alimentatiegerechtigden van vijftig jaar en ouder geldt een overgangsregeling indien het huwelijk ten minste vijftien jaar heeft geduurd op het moment van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding. Alimentatiegerechtigden die op of voor 1 januari 1970 zijn geboren, maken aanspraak op maximaal tien jaar partneralimentatie.
Wanneer meerdere uitzonderingen van toepassing zijn, dan geldt de uitzondering die de langste alimentatieperiode oplevert.
De nieuwe regels zijn van toepassing per 1 januari 2020. Voor verzoekschriften die zijn ingediend voor 1 januari 2020 geldt de oude wet met als uitgangspunt maximaal twaalf jaar partneralimentatie.
Bron: JBN 2019(12) 54, 3 december 2019.