Door de inwerkingtreding van de Wet lesbisch ouderschap is de positie van kinderen geboren in lesbische relaties zoveel mogelijk gelijkgesteld aan die van kinderen geboren in heteroseksuele relaties.
De met de moeder gehuwde duomoeder krijgt door de nieuwe regeling, bij de geboorte automatisch ook het moederschap, als tenminste duidelijk is dat de biologische vader van het kind geen rol zal spelen in zijn opvoeding. In alle andere situaties kan de duomoeder het kind erkennen. Deze erkenning kan soms zelfs plaatsvinden als de biologische moeder hiermee niet akkoord gaat. Dan kan er de zogenaamde vervangende toestemming van de rechter gevraagd worden. Dit verzoek wordt slechts toegewezen als dit in het belang van het (minderjarige) kind is.
Toen de nieuwe wetgeving in 2014 werd ingevoerd is géén overgangsregeling opgenomen. De vraag rees dan ook of een meemoeder ook vervangende toestemming voor erkenning kon vragen ten aanzien van kinderen die al vóór de inwerkingtreding van de wet zijn geboren.
Het Gerechtshof in Den Haag heeft onlangs geleden bepaald dat aan de meemoeder vervangende toestemming wordt verleend voor erkenning, nu dit in het belang van het (minderjarige) kind is.
Wilt u meer weten over de regeling? Neem gerust contact met ons op.
Bron: Gerechtshof Den Haag 12 juli 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2462, «JIN» 2017/189.