De Hoge Raad heeft ooit uitgesproken dat er geen bewijs is voor het bestaan van een vennootschap onder firma (vof), als een akte waaruit dat moet blijken, ontbreekt. Daarnaast heeft de Hoge Raad ook uitgesproken dat als uit de stellingen van partners en overeenstemmende feiten blijkt dat partners jarenlang feitelijk als vof hebben samengewerkt, het bestaan van de vof niet zo maar kan worden betwist. Dat leidt in een aantal situaties tot geschillen die uiteindelijk voor de rechter worden uitgevochten.
Een voorbeeld daarvan speelde eerder dit jaar voor het hof. Een ondernemer in een eenmanszaak gaat na verloop van jaren samenwerken met een nieuwe zakenpartner. De ondernemer legt zich toe op de facturering, de nieuwe zakenpartner op het verwerken van opdrachten. Daarna richt de ondernemer een vennootschap onder firma op met zijn echtgenote.
Na enige tijd eindigt de samenwerking tussen de ondernemer en de zakenpartner. Die laatste wil dan ook de waarde van de vof verdelen. Zowel de rechtbank als het hof gaan niet op die eis in. Los van de aard en omvang van de werkzaamheden van de zakenpartner kan niet worden gesteld dat er tussen de ondernemer en de zakenpartner een vof bestaat, vindt het hof. Enkel het samenwerken tussen de twee partijen kan niet leiden tot de conclusie dat er sprake is van een informele vof.
Wil dat wel zo zijn, dan moet duidelijk blijken dat partijen zijn overeengekomen dat zij:
1. op voet van gelijkheid een bedrijf zouden gaan uitoefenen,
2. dat bedrijf onder een gemeenschappelijke naam zouden uitoefenen,
3. dat het ondernemingsrisico voor hen samen zou zijn en
4. dat de winst tussen beiden verdeeld zou worden.
Beloning in de vorm van een gedeelte van de winst betekent nog niet dat er feitelijk sprake is van een vof. Zolang een akte van oprichting ontbreekt, is het voor de rechter en voor het hof onbegonnen werk om in een dergelijke samenwerking toch een vof te zien.
Wilt u meer weten over samenwerking in personenvennootschappen als maatschap, vof en commanditaire vennootschap? Bel ons voor het maken van een afspraak.
Bron: Opmaat voor het Notariaat, nieuws 2014/878