De vraag of een zaak roerend of onroerend is, kan van belang zijn bij het wel of niet verschuldigd zijn van belasting, zoals overdrachtsbelasting (OB) of onroerende zaakbelasting (OZB), maar kan echter ook een criterium zijn voor het wel of niet recht hebben op huurtoeslag. Ook voor de wijze waarop een zaak moet worden overgedragen speelt deze vraag een rol. Bij onroerende zaken moet de overdracht plaatsvinden bij notariële akte, gevolgd door inschrijving van een afschrift daarvan in de openbare registers bij het Kadaster.
Hoewel de Wet duidelijk aangeeft wat onroerend is, te weten de grond en gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verbonden, blijkt in de praktijk dat dit menigmaal tot procedures leidt. Onlangs heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvSt) zich uitgesproken over een drietal zaken, waarbij de vraag aan de orde werd gesteld of de eigenaar van deze zaak recht had op huurtoeslag. Zoals hiervoor al gesteld is kwalificatie van een zaak als roerend of onroerend onder meer ook bepalend voor de vraag of de eigenaar van de zaak daarover belasting is verschuldigd.
Het ging is deze procedures om drie verschillende wijzen van het hebben van een waterwoning en natuurlijk de vraag of deze waterwoning kan worden aangemerkt als onroerend.
Zaak 1 had betrekking op een waterwoning deel uitmakende van een complex van woningen, die alle zijn gebouwd op een bak van staal en beton. Deze bak rust op de bodem van de haven en is bovendien verankerd aan palen. De woningen zijn voorzien van alle normale faciliteiten, die horen bij een woning, zoals elektra en water.
Deze woning is volgens de RvSt gelet op de omstandigheden bestemd om duurzaam op de plaats te blijven, zodat de woning kan worden aangemerkt als onroerend.
Zaak 2 betrof een woonark die door hechting aan palen op zijn plaats blijft liggen en ook is aangesloten op alle nutsvoorzieningen. De RvSt oordeelde dat de woonark niet duurzaam met de grond is verenigd, ondanks het feit, dat de woonark door hechting aan palen op zijn plek blijft liggen. De hechting aan de palen is zodanig dat de woonark met de waterstand kan mee bewegen. Ook de loopplank is niet duurzaam met de grond verbonden en beweegt mee met de waterstand. Om die redenen is volgens de RvSt de woonark een roerende zaak.
Zaak 3 betreft een woonboot, die met kettingen en staaldraden met de kade is verbonden.
Dat is voor de RvSt onvoldoende om de woonboot te kunnen bestempelen als duurzaam met de oever verbonden. Bovendien kan de woonboot worden losgekoppeld en worden verplaatst, waardoor het niet bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en het dus een roerende zaak betreft.
Bent u voornemens een woonboot te kopen en wilt u weten welke financiële of fiscale consequenties daaraan zijn verbonden? Raadpleeg dan de notaris. U kunt te allen tijde een afspraak maken.
Bron: Afd. bestuursrechtspraak RvSt, 8 juni 2016, RVS:2016:1565