Pachters van landbouwgrond genieten bescherming en bepaalde privileges volgens de Pachtwet en het Burgerlijk Wetboek. Eén daarvan is het recht van voorkeur tot koop van de grond als de verpachter van plan is de grond van de hand te doen. Wil een pachter hiervan gebruik kunnen maken, dan moet in ieder geval de pachtovereenkomst schriftelijk zijn aangegaan.
Maar niet in alle gevallen kan de pachter van zijn voorkeursrecht gebruik maken. Dat werd duidelijk in een procedure voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in juli 2014.
De verpachter negeerde het voorkeursrecht van de pachter en verkocht en leverde de grond aan de gemeente. De pachter legde deze zaak voor aan het gerechtshof, die onder meer tot de conclusie kwam dat volgens de Pachtwet en het Burgerlijk Wetboek geen voorkeursrecht voor de pachter bestaat als de verpachte grond niet een landbouwkundige bestemming heeft.
Op het moment van de overdracht van de grond aan de gemeente lag op de grond geen landbouwkundige bestemming, maar een bouwbestemming (villabouw). Dat er inmiddels voorbereidingen waren getroffen die er toe moeten leiden dat de grond in de toekomst een landbouwkundige bestemming verkrijgt, doet hieraan niets af.
Het bestaan van het voorkeursrecht moet aan de hand van een objectief criterium worden vastgesteld, met andere woorden, voor het wel of niet bestaan van een voorkeursrecht van de pachter moet worden gekeken naar het op het moment van levering geldende bestemmingsplan. In dit geval was er ten tijde van de levering geen voorkeursrecht, aangezien op het moment van de overdracht de grond geen landbouwkundige bestemming had.
De vordering van de pachter werd daarom ook afgewezen.
Wilt u meer weten de rechten en plichten als pachter van grond? Laat u dan deskundig adviseren door ons kantoor. Wij zijn u graag van dienst.
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 juli 2014, GHARL:2014:5629