Scheidingen en de daarop volgende vaststelling van de alimentatie veroorzaken een constante stroom van geschillen die voor de rechter uitgevochten worden. In huwelijkse voorwaarden komen de meest uiteenlopende afspraken over mogelijke alimentatie voor, van heel veel betalen tot helemaal niets betalen. Welke vrijheid hebben partners eigenlijk op dit terrein?
De rechtbank in Rotterdam boog zich eind vorig jaar over een afspraak tussen partners in huwelijkse voorwaarden. De afspraak behelsde dat er geen recht op partneralimentatie en ook geen plicht tot betaling kan ontstaan na beëindiging van het huwelijk.
Voor de rechter zijn drie zaken van belang:
Wat zegt de wet?
Zijn er relevante maatschappelijke opvattingen over het onderwerp en welke status hebben die, vooruitlopende op wetgeving?
Hoe verhouden afspraken in onderlinge overeenkomsten zich tot de wet?
De wet bepaalt dat overeenkomsten waarin wordt afgezien van wettelijk verschuldigd levensonderhoud nietig zijn. Ex-echtgenoten hebben daarmee een verplichting ten opzichte van elkaar. Bij de vaststelling daarvan zijn de behoefte van de partners en hun draagkracht mede bepalend. Het is niet zo dat de wettelijke bepaling alleen op bloed- en aanverwanten betrekking heeft, het betreft ook de ex-echtgenoot.
Er ligt in het parlement een initiatiefwetsvoorstel Wet herziening partneralimentatie ter behandeling. Dat voorstel is voortgekomen uit veranderende maatschappelijke opvattingen over partneralimentatie. Voor de rechter is dit in principe niet van belang. Hij loopt in het algemeen niet vooruit op (eventueel) toekomstige wetgeving. Ook in dit geval paste de rechter de wet toe.
Welke waarde hebben de afspraken in huwelijkse voorwaarden dan nog, waarover partners doorgaans toch uitgebreid overleg hebben gevoerd en die zij bij hun volle verstand hebben gemaakt? Is het dan in dat licht niet vreemd dat een beroep op nietigheid wordt toegewezen? Nee, zegt de rechter, een beroep op de nietigheid zou alleen onaanvaardbaar zijn als dat vanwege bijzondere omstandigheden onredelijk en onbillijk voor de andere partij zou zijn. Dat beide partners bij hun volle verstand de afspraak hebben gemaakt, is daarvoor niet voldoende. Als in de wet staat dat een bepaald soort overeenkomst nietig is, dan is er op dat punt geen contractvrijheid meer om het toch te doen.
Wilt u meer weten over rechtsgeldige afspraken in huwelijks voorwaarden? Bel ons voor het maken van een afspraak.
Bron: Opmaat personen- en familierecht nieuws 2016/54; RBROT:2015:9890